De Cunerakerk te Rhenen zorgt voor een ideale ambiance tijdens de concerten van Euphonia. De religieuze cultuur van alle eeuwen die in de oratoria doorklinkt, is zichtbaar en voelbaar in deze laatgotische kerk. De kerk droeg oorspronkelijk de naam St. Pieter en was waarschijnlijk een kruisbasilica, maar door de steeds verder toenemende verering van de heilige Cunera kwam er behoefte aan een grotere kerk. Het schip van de kerk werd omgebouwd tot een hallenkerk.
De kerk bezit enkele zeldzame bezienswaardigheden: de fraai gebeeldhouwde koorbanken en een daarbij behorende sedilia, de priesterzetel. Daarnaast een majestueus oksaal, een stenen koorafsluiting met zinnebeeldige voorstellingen, waarvoor tijdens concerten koor en orkest een centrale plaats innemen. Gotische schoonheid valt samen met de klanken van de solisten, koor en orkest. De schitterende akoestiek maakt het concert compleet.
De Cunerakerk te Rhenen is vernoemd naar de heilige Cunera. De legende verhaalt hoe de heilige Ursula en haar gevolg van 1100 maagden (waaronder Cunera) op terugreis van een bedevaart naar Rome werden overvallen en uitgemoord door heidenen. De koning van de Rijn, Rabbodus, zag dit en redde Cunera. Aan zijn hof in Rhenen leidde zij een vroom en christelijk leven en was zo plichtsgetrouw dat de koning haar alle sleutels van het hof toevertrouwde.
De koningin werd zo jaloers op Cunera dat zij haar, samen met haar dienstmaagd, wurgde met haar eigen halsdoek toen de koning met zijn vrienden op jacht was. De plaats waar zij Cunera begroeven werd ontdekt doordat de paarden niet meer de stal binnen wilden gaan en in de stal brandende kaarsen verschenen. De koningin werd gegeseld en stortte zich van de Grebbeberg, de dienstmaagd werd verbrand. Cunera werd begraven op de plaats die nog steeds bekend is als het Cuneraheuveltje. Vooral in Rhenen werd deze heilige vereerd tot aan de Hervoming.